Discrimen est non… oftewel, er is geen onderscheid

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Rijksvoorlichtingsdienst en Art.1 zijn deze zomer begonnen met een nieuwe campagne met de titel Moet je je eigen ik verstoppen om geaccepteerd te worden? visual-overdiscriminatie2Vanuit de overtuiging dat iedereen in Nederland gelijk moet worden behandeld is er weer aandacht voor discriminatie. Want Nederland is een land waar niemand zijn eigen ik hoeft te verstoppen. Het is een plek waar niet geoordeeld wordt over bijvoorbeeld huidskleur, handicap, leeftijd of seksuele voorkeur. Iedereen moet zichzelf kunnen zijn en zich thuis kunnen voelen. Het moet mij van het hart dat ik rondom zo’n campagne altijd wat mixed feelings heb. Natuurlijk is het lovenswaardig dat de overheid aandacht besteedt aan discriminatie en dat ook discriminatie op grond van handicap een plaats heeft gekregen in deze campagne. Maar ik vraag mij af wat de feitelijke opbrengst is van zo’n campagne.

in dit blog wil ik mij beperken tot discriminatie op grond van handicap. Dit heeft een aantal oorzaken: vaak wordt in campagnes die zich met het issue ‘anti-discriminatie’ bezighouden niet of nauwelijks aandacht besteedt aan discriminatie op grond van handicap (vilein schrijf ik meteen dat ook in deze campagne deze groep weinig aandacht krijgt en dat ze op de site discriminatie.nl niet wordt gevisualiseerd), en tevens heb ik aan deze groep ook veel aandacht gegeven in mijn afstudeerscriptie.

Nogmaals de vraag: wat is de feitelijke opbrengst van zo’n campagne? Zal de scheidslijn tussen de mensen mét en mensen zonder beperkingen kunnen worden geslecht? In mijn scriptie heb ik proberen aan te tonen dat dit feitelijk momenteel geen realiteit is. Aan de hand van de theorien van John Rawls en die van Martha Nussbaum stel ik dat van acceptatie van mensen met een beperking in de samenleving maar in geringe mate sprake is. Dit heeft alles te maken met de algemene idee dat in de intermenselijke relaties er een sprake moet zijn van do ut des (ik geef opdat jij iets geeft). Zelfs Rawls pleegt deze steling in zijn befaamde theorie van rechtvaardigheid een plaats te geven, maar ook de filosofe Martha Nussbaum kan hier in capabilities approch niet echt aan ontkomen.

Volgens mij is het een nobel streven van de overheid om de maatschappij op deze scheidslijnen te wijzen, maar ik vraag het me werkelijk af of men over het algemeen genomen het do ut des wat in de maatschappij als het allerbelangrijkste wordt gezien kan uitschakelen.

Discrimen est non?